Doe dit als je voelt dat je boos wordt:
Ga even naar buiten of naar je kamer om alles in je hoofd op een rijtje te zetten.
Doe je ogen dicht en tel tot tien.
Ga sporten om je agressie kwijt te raken.
Let op je woorden: schelden en vloeken maakt de ruzie vaak alleen maar erger.
Let dus op wat je zegt en verbeter jezelf als het fout gaat.
Probeer je te verplaatsen in de ander, hoe moeilijk dat ook lijkt.
Probeer eerst te ontdekken waarom je boos bent.
Je kunt om veel redenen boos worden, bijvoorbeeld omdat je je onbegrepen of verdrietig voelt.
Door na te denken over de oorzaak van je boosheid, leer je jezelf beter kennen.
Daardoor kun je ook beter over je gevoel leren praten.
Doe dat als je weer wat rustiger bent.
Praat dan met degene op wie je boos was.
Luister goed naar elkaar en probeer te begrijpen wat de ander zegt.
Leg uit waarom je boos bent en hoe jullie het de volgende keer anders kunnen doen.
Wil de ander niet naar je luisteren?
Praat er dan over met iemand die je vertrouwt.
Bijvoorbeeld een goede vriend of vriendin, je mentor op school of iemand in je familie.
Lukt het niet om anders om te gaan met je boosheid?
Maak samen met je ouders een afspraak met je huisarts.
De huisarts kan je eventueel opgeven voor een cursus waarin je leert hoe je je agressie kunt beheersen.
Ook kan de huisarts je verwijzen naar iemand die gespecialiseerd is in het helpen van jongeren.
Je huisarts en de specialist bij wie je terechtkomt hebben zwijgplicht.
Als je ouder bent dan 16 jaar, mogen ze niets doorvertellen, ook niet aan je ouders.
Er zijn verschillende behandelingen om beter te leren omgaan met je gevoelens.
Als je tussen 8 en 12 jaar bent, kun je cognitieve gedragstherapie volgen.
Daarin leer jeanders te kijken naar situaties, bijvoorbeeld dat het niet nodig is om meteen boos te worden.
Ook leer je hoe je problemen op een goede manier kunt oplossen.
Ook als je 12 jaar of ouder bent, kun je cognitieve gedragstherapie volgen.
Daarnaast is er ook een vorm van gezinsbehandeling.
Daarin leer je samen met je ouders en de rest van jullie gezin hoe je beter met elkaar kunt praten over je gevoelens.
Als het nodig is kunnen ook je school, je familie en je leeftijdgenoten meehelpen om je gedrag te veranderen.